Constant Permeke

(1886-1952)

Veldwerk in Vlaanderen

1926
Olieverf op doek
90 x 110 cm (35³/₈ x 43¹/₄ inches)
Met kader: 115x 135 cm
Getekend middenonder: Permeke
Gedateerd op rugzijde: (19)26

Getekend middenonder: Permeke

CONTACTEER ONS
Literatuur
- De Cnodder, Remi, La Pittura Fiamminga nel Novecento, tent.cat. (Turino: Piemonte Artistico Culturale, 1964), cat.no. 59.
- Avermaete, R., Permeke, tent.cat. (Brussel: Arcade, 1977).
- De Vos, O., De Latemse School, tent.cat. (Sint-Martens-Latem: Latem Molen, 1979), no. 26 (ill.).
- Van den Bussche, W., Permeke, tent.cat. (Brussel: Mercatorfonds/Ludion, 1986).
- Boyens, P., Sint-Martens-Latem. Kunstenaarsdorp in Vlaanderen (Tielt/ Sint-Martens-Latem: Lannoo/ Art Book Company, 1992), p. 582 (ill.).
- Van den Bussche, W., Constant Permeke, tent.cat. (Brussel: BOZAR Books & Mercatorfonds, 2012).
- Pauwels, P.J.H., Als een fonkelenden spiegel (Sint-Marens-Latem: Galerie Oscar De Vos, 2018), 241 (ill.).
TENTOONSTELLINGEN
- 1964, Turijn, Galleria Piemonte Artistico Culturale, La Pittura Fiamminga nel Novecento, 11.04-06.05.1964, cat.no. 59.
Description
Constant Permeke is actief als kunstschilder en beeldhouwer, geboren te Antwerpen op 31 juli 1886. Permeke bezoekt als vrije leerling de Academies van Brugge en Gent. Van 1909 tot en met 1912 vestigt hij zich in Sint-Martens-Latem en maakt deel uit van de tweede groep van de Latemse School. Deze is mede gevormd door Frits Van den Berghe, Gust. en Léon De Smet en onder andere letterkundigen. Van 1912 tot 1914 verblijft Permeke in Oostende. In 1914 wordt Permeke gemobiliseerd. Hij raakt zwaargekwetst en wordt naar Engeland geëvacueerd. Zijn eerste expressionistische fase dateert uit die periode. Na de Eerste Wereldoorlog keert Permeke terug naar België, eerst naar Oostende, dan naar Jabbeke waar hij zijn huis met atelier De Vier Winden bouwt. Daar zal hij tot kort voor zijn overlijden wonen. Eind 1951 wordt Permeke vanwege zijn ziekte overgebracht naar Oostende en overlijdt daar op 4 januari 1952.

Permeke is de ware schilder die het genot van een aarde-zwaar coloriet overdraagt op de toeschouwer. Zijn onherleidbare zuivere schilderkunst bestaat erin de suggestieve kracht van de inhoud slechts in een eerste fase van de vormgeving met het schilderkunstige te laten samenvallen. “Zijn kosmische visie zag de man en de vrouw in het universum als deel uitmakend van de Natuur; ze treffen hem meer door hun elementair karakter dan door hun plastische schoonheid,” zo schrijft Roger Avermaete. Permeke observeert de primitieve mens en zijn interessesfeer: de vissers op de zee en de boeren op het platteland die hij met een stoïcijnse gelatenheid en eenvoud van gedachten zijn lot aanvaardt. “Ik schilder niet zoals ik zie, maar zoals ik meen gezien te hebben,” aldus Permeke.

In de tweede helft van de jaren '20 trok Constant Permeke zich terug in de omgeving van Jabbeke. In volle crisisjaren kocht hij er een stuk grond waar hij naderhand een huis met atelier liet bouwen, De Vier Winden. Vanaf 1926 maakte de landelijke iconografie van Vlaanderen deel uit van zijn oeuvre. Het harde bestaan van de boerenbevolking voerde de boventoon in Permekes werk. Kenmerkend is de verregaande deformatie van de figuren en het landschap die tot hun absolute essentie worden herleid. De enkele componenten zijn in schetsmatige vegen geschilderd, bijna gesculpteerd met het paletmes.
Uit Veldwerk in Vlaanderen blijkt verder dat Permeke naar een coloristische eenheid zocht. In dit schilderij is het kleurgamma ingegeven door het leven van de mens die wordt afgebeeld. Donkere bruinen en groenen bepalen het voorplan, en contrasteren met een lichtere, maar lang niet heldere luchtzone. Een zware harmonie van aardgebonden kleuren met een licht accent en een schril contrast waardoor de dramatische sfeer wordt verhoogd. Dit werk is één van zijn eerste uitvoeringen van het landschap als hoofdthema.
In het schilderij toonde de kunstenaar een weinig optimistische visie. De landbevolking die hij schilderde uit de regio tussen Oostende en Jabbeke was levenslang veroordeeld tot hard labeur in de zware kleigrond. Maar de sociale miserie kreeg niet de bovenhand in deze landschappen. Meer dan in de tekeningen van solitaire boerenfiguren is in dergelijke afbeeldingen van veldwerk juist de verbondenheid van de mens en de hem omringende natuur voorgesteld; een natuur die de mens in de lengte van dagen een zware last oplegt. Hier is eenvoudig de ploegende boer verbeeld die een cyclisch leven leidt, een leven dat de loop van de seizoenen op de voet volgt. Met de natuur is hij onlosmakelijk verbonden, op een manier die hem geen alternatieven biedt en in een dwingend keurslijf houdt. Dit schilderij getuigt van een volledige uitwerking van dit thema. De werken uit zijn tweede Oostendse periode en Jabbeke zijn geschilderd op groot formaat dat refereert aan het grote formaat van het filmdoek dat in de jaren '20 in Vlaanderen zijn opgang vond. Permeke was een geregeld bioscoopbezoeker en sticht samen met anderen in 1928 de Oostendse Filmclub.

Constant Permeke is naast Gust. De Smet en Frits Van den Berghe de centrale figuur van de expressionistische beweging. In de kunstwerken van Permeke herleven de meest originele karakteristieken van de Vlaamse kunst, van Brueghel tot Rubens. Vergelijkbare kwalitatieve werken van Permeke bevinden zich in de voornaamste Belgische musea met collecties van moderne kunst en in privéverzamelingen. Internationaal zijn kunstwerken van Permeke verzameld en tentoongesteld in onder andere het Musée National d’Art Moderne (Parijs), Stedelijk Museum Amsterdam, Museum Boijmans-Van Beuningen (Rotterdam), Gemeentemuseum Den Haag, Kunstmuseum Basel, Staatsgalerie Stuttgart, Kunstverein Hannover, Musée de Grenoble, Vystavni sinè Manesa (Praag) en Museum of Modern Art (New York).

De biografieën, monografieën, tentoonstellingscatalogi, essays, studies en artikelen in tijdschriften over Constant Permeke zijn zeer omvangrijk. In 1920 openen Paul-Gustave Van Hecke en André De Ridder de deuren van de kunstgalerij Sélection te Brussel met de eerste individuele tentoonstelling Exposition Constant Permeke. Op 1 augustus 1920 brengt Van Hecke in het eerste nummer van het gelijknamige tijdschrift de literatuur over Permeke op gang. Galerie Georges Giroux komt in 1924 met een grote retrospectieve expositie Permeke stelt tentoon, gevolgd door de Parijse Galerie Manteau en tevens in Brussel bij Le Centaure, Schwarzenberg in 1928, in Antwerpen op de Salon 1929 bij Kunst van Heden en in 1930 de eerste grote Retrospectieve Constant Permeke in het pas geopende Paleis voor Schone Kunsten.  Samen met zijn compagnon De Ridder heeft Van Hecke de juiste toon aangegeven voor het grootste deel van de Permeke-literatuur, nog vóór het meesterwerk De broodsnijdster geschilderd was. Tientallen (inter)nationale solo- en groepstentoonstelling volgden met als laatste retrospectieve tentoonstelling Constant Permeke in 2012-2013 samengesteld door Willy Van den Bussche in BOZAR (Brussel).
Dit vind je misschien ook leuk

Veldwerk in Vlaanderen