166
Voorlopers

In de jaren 1850 trekken twee Gentse kunstenaars naar Parijs om er hun geluk te beproeven. De gebroeders César en Xavier De Cock probeerden in de Franse hoofdstad hun academische opleiding te vervolledigen en zochten er contact met het plaatselijke kunstmilieu. Vooral de kunstenaars van de zogenaamde School van Barbizon trokken hun aandacht. Deze Franse landschapschilders hadden de beslotenheid van hun atelier verlaten en trokken het woud van Fontainebleau in om in de vrije natuur, en plein air te schilderen. In navolging van hun Franse voorbeelden dompelden de broers zich in een natuurbad onder. Eerst in Parijs en naderhand op de Belgische salons verwierven ze naam en faam. Kort na zijn Parijse verblijf vestigde Xavier De Cock zich in 1860 te Deurle, vandaag een fusiegemeente van Sint-Martens-Latem. Zijn broer vestigde zich pas decennia later terug in België, maar verkoos Gent boven de Leiestreek als verblijfsplaats. Zoals Xavier schilderde César De Cock voornamelijk de bosrijke omgeving van Sint-Martens-Latem. Hun roem legde de basis voor de artistieke ontwikkeling van het dorp.