De galerie is open elke zaterdag en zondag, 14-18 uur en op afspraak

De galerie is open elke zaterdag en zondag, 14-18 uur en op afspraak

Gustave De Smet

(1877 - 1943)

De Smet

Gustave De Smet

(1877 - 1943)

Geboren te Gent raakte Gust. De Smet vertrouwd met het schildersvak door het huisschildersatelier van zijn vader. Zijn broer, kunstschilder Leon De Smet, werd vier jaar later geboren. In de jaren 1890 was Gustave betrokken bij de buitendecoratie van het Spitznermuseum, een beroemde kermisattractie in die tijd. De jongeman kreeg de kans om tussen 1889 en 1897 school te lopen in de Academie voor Schone Kunsten van zijn geboortestad. Aan de anarchistische en socialistische beweging nam hij in tegenstelling tot Valerius De Saedeleer en George Minne geen deel. In deze beginjaren werkte hij om den brode, en dat brood werd door de bourgeoisie verschaft. Op 19 februari 1898 huwde hij met Augusta van Hoorebeke; hun zoon Firmin zou tijdens de Eerste Wereldoorlog het leven laten bij een spoorwegongeval.

Rond 1906 raakte hij in de Gentse volkswijk het Patershol bevriend met Frits Van den Berghe en Constant Permeke. Deze vriendschappen waren voor het leven. Begin juli 1908 vestigde hij zich met vrouw en kind te Sint-Martens-Latem. De Smet werkte reeds in 1906 in de streek, en hij was ontegensprekelijk door zijn Gentse vrienden naar het dorp gelokt. Eerder dat jaar werkte hij met Permeke in de havenbuurt van Oostende. Zijn tijd bracht hij vooral te Sint-Martens-Latem door; de jonge impressionist had tot 1912 zijn vaste verblijfplaats in het dorp.

In augustus 1914 vluchtte de familie De Smet naar Nederland, in het gezelschap van Frits Van den Berghe. De confrontatie met de moderne kunst in Amsterdam deden hem binnen de kortste keren aansluiting vinden met de internationale avant-garde en met name met het expressionisme. Samen met Van den Berghe verbleef hij achtereenvolgens te Amsterdam en Blaricum.

Pas in 1922 keerde De Smet terug naar Belgiƫ, waar hij enige tijd bij Permeke verbleef. De volgende woonplaatsen waren Bachte-Maria-Leerne en Afsnee. Vooral Villa Malpertuis, het buitenverblijf van Paul-Gustave van Hecke te Afsnee, droeg zijn voorkeur weg. Uiteindelijk liet hij zich in 1929-1930 een villa bouwen aan de Pontstraat te Deurle, een huis dat hij in de crisisjaren moest verkopen.

Wanneer zijn belangrijkste broodheer, de Galerie Le Centaure in 1932 failliet ging, werd op enkele dagen tijd 10 jaar geschiedenis te grabbel gegooid. De collectie van de galerie werd per opbod en zonder limiet verkocht. Met Hubert Malfait en Frits Van den Berghe behoorde De Smet tot de zwaarst getroffenen. Niet minder dan honderdenvijf topwerken van De Smet werden voor een habbekrats geveild. Feit is dat de conservatieve pers de economische crisis en het faillissement van de modernistische galerijen aangreep, om ook het einde van het expressionisme, de heersende stroming in de jaren 1920, aan te kondigen. In 1936 vestigde hij zich in een eenvoudig huisje te Deurle, het huidige Gemeentelijk Museum Gust De Smet. Op 8 oktober 1943 overleed hij aldaar.

publicaties