Rode daken (Het dorp)

Privéverzameling Amsterdam

Toen Constant Permeke zich in 1929 in Jabbeke vestigde, verschoof zijn aandacht van de zee en de vissersgemeenschap naar het landelijke binnenland. In deze nieuwe omgeving vond hij een krachtige herbronning. De kleine dorpen rond Jabbeke inspireerden hem tot compacte, monumentale composities waarin huizen, daken en kerktorens worden samengebracht als sterke, sculpturale volumes.

In 'Rode daken' (Het dorp) abstraheert Permeke Jabbeke dorp tot een hecht geheel van ritme en kleur. De felrode daken vormen en het wit van de muren vormen een ritmisch spel in de compositie, een dynamisch accent tegen de helderblauwe lucht, terwijl de geometrisch vereenvoudigde vormen de architectuur bijna tastbaar maken. De dreef naar het kasteel - rechts op het schilderij nog zichtbaar - nu Permekelaan, observeert hij vanuit zijn atelier en geeft hij steeds een monumentale voorstelling, vooral in de behandeling van de boom die de verticale krachtlijn vormt in de vlakverdeling. Deze benadering sluit nauw aan bij 'Het fantastisch dorp' (Museum Boijmans Van Beuningen, 1932) en staat stilistisch dichter bij die vroege Jabbeke-jaren dan bij het latere, meer atmospherische 'Dorp in de lente' (Van Abbemuseum, 1936).

Vergelijkbaar schilderijen in museale collecties:
Het fantastisch dorp, 1932, Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam (Nederland), inv. 1689 (MK)
Dorp in de lente, 1936, Van Abbemuseum, Eindhoven (Nederland), inv. 381
Het dorp Jabbeke, 1938, Verzameling D. Yolanda Pentenado Mortazarro, Sao Paulo (Brazilië)
Jabbeke, Belgische Senaat, Brussel, s.n.

De Ridder, A., Constant Permeke (1887-1952) (Brussel: Paleis der Academiën, 1953), 46, nr. 41 (vgl.).
Van den Bussche, W., Hulde aan / Hommage à Permeke, tent.cat. (Knokke-Heist: Casino, 1975).
Van den Bussche, W., Retrospectieve Permeke, tent. cat. (Oostende: PMMK, 1986), vgl. nr. 151.
Van den Bussche, W., Permeke (Antwerpen: Mercatorfonds, 1986), vgl. nr. 151.
Van den Bussche, W., Constant Permeke Retrospectief (Brussel: Bozar, 2012), nr. 105, 107 (vgl.).