Frits Van den Berghe
(1883 - 1939)
Wezens / Zwevende figuren
1932
Olieverf op doek
116 x 89 cm (45 ⁵/₈" x 35")
Met kader: 143 x 116 cm (56 ¹/₄" x 45 ⁵/₈")
Getekend en gedateerd rechtsonder: FVBerghe / 32
Olieverf op doek
116 x 89 cm (45 ⁵/₈" x 35")
Met kader: 143 x 116 cm (56 ¹/₄" x 45 ⁵/₈")
Getekend en gedateerd rechtsonder: FVBerghe / 32
Verzameling de heer Van Regenmortel, Meudon. Hij kocht het schilderij in 1932 rechtstreeks aan bij de kunstenaar.
Frits Van den Berghe (1883-1939) behoort tot de meest invloedrijke Belgische kunstenaars van het interbellum. Zijn veelzijdige oeuvre, dat zich uitstrekt van zijn academische werk, het luminisme en expressionisme tot het surrealisme, getuigt van een continue zoektocht naar de expressie van de menselijke psyche. In het schilderij Wezens (ook bekend als Zwevende figuren) uit 1932 bereikt deze zoektocht een hoogtepunt, waarbij existentiële thema’s als vervreemding, spirituele verheffing en de complexe dynamiek tussen man en vrouw centraal staan.
Rond 1930 kreeg de conflictrelatie tussen man en vrouw een centrale plaats in Van den Berghe’s oeuvre. Waar zijn vriend Gustave De Smet vaak het harmonische echtelijke samenleven verbeeldde, richtte Van den Berghe zich op de onderhuidse spanningen tussen de geslachten. In Wezens is deze dualiteit onmiskenbaar aanwezig. De centrale figuren – een naakte man en vrouw – zweven boven een abstract weergegeven stad. De man, tenger en met opgetrokken knieën, lijkt in een knielende houding te zweven. Met gesloten ogen en een uitgestoken arm wijst hij de vrouw op iets buiten het beeldvlak, alsof hij haar wil leiden naar een onbekende bestemming. De vrouw, robuust en haast Permekiaans van gestalte, volgt met haar blik zijn gebaar, maar haar massieve lichaam straalt twijfel en weerstand uit. Haar hoofd is in profiel weergegeven, terwijl haar torso frontaal is geschilderd, wat haar innerlijke tweestrijd benadrukt.
De kracht van Wezens ligt in zijn complexe compositie en het spel van spanningen tussen de figuren. Links van het centrale paar staat een forsgebouwde man, gehuld in een witte monnikspij. Hoewel hij lager in het beeldvlak is gepositioneerd, volgt ook hij de aanwijzing van de zwevende man, zijn gezicht vol verbazing en devotie. Rechts staat daarentegen een raadselachtige figuur, gehuld in een aardkleurig gewaad. Zijn blik wijkt af van de andere personages en richt zich eerder tot de toeschouwer. Deze figuur, met een verweerd en expressief gelaat, breekt de interne dynamiek van het tafereel en introduceert een nieuwe spanning: is hij getuige, buitenstaander of een alter ego van de kunstenaar? De aardse tinten – oker, bruin, grijs en diep rood – versterken het rauwe karakter van het werk. Van den Berghe paste een pasteuze schildertechniek toe, waarbij dikke lagen verf werden aangebracht en vervolgens deels werden afgeschraapt of uitgeveegd. Dit geeft het oppervlak een korrelige textuur en benadrukt de vergankelijkheid van de afgebeelde figuren.
Wezens roept existentiële vragen op over leiderschap, spiritualiteit en menselijke relaties. De gesticulerende man lijkt de rol van een spirituele gids op zich te nemen, een Christusachtige figuur, hoewel hij geen stigma’s draagt. De compositie wekt de suggestie van een verrijzenis, maar de ambiguïteit blijft bestaan: is dit een moment van verlichting of juist van vervreemding? De vrouw lijkt gevangen tussen haar aardse instincten en de oproep tot transcendentie. De monnik belichaamt devotie, terwijl de raadselachtige figuur rechts een meer kritische of sceptische aanwezigheid vertegenwoordigt.
Deze gelaagdheid van betekenissen is kenmerkend voor Van den Berghe’s werk uit de vroege jaren 1930. In tegenstelling tot zijn eerdere expressionistische doeken, waar kracht en kleur de boventoon voerden, zoekt hij hier naar een diepere psychologische lading. Zijn figuren zijn niet langer uitsluitend dragers van emotie, maar complexe symbolen van de menselijke conditie.
Frits Van den Berghe heeft met werken als Wezens zijn plaats veroverd binnen de internationale kunstgeschiedenis. Zijn vermogen om expressionistische intensiteit te combineren met surrealistische vervreemding maakt zijn oeuvre uniek. In Wezens weerklinkt de invloed van Europese avant-garde stromingen, maar het werk behoudt een uitgesproken persoonlijke signatuur. De thematiek van vervreemding en existentiële strijd plaatst hem in de lijn van kunstenaars als James Ensor en Edvard Munch, terwijl zijn plastische experimenten verwantschap vertonen met het werk van Oskar Kokoschka en George Grosz. Wezens is niet slechts een schilderij; het is een visueel essay over menselijke driften, spirituele zoektocht en sociale isolatie. Het blijft tot op vandaag een krachtig en intrigerend kunstwerk, dat de complexiteit van Van den Berghes visie op de mens treffend verbeeldt.
Rond 1930 kreeg de conflictrelatie tussen man en vrouw een centrale plaats in Van den Berghe’s oeuvre. Waar zijn vriend Gustave De Smet vaak het harmonische echtelijke samenleven verbeeldde, richtte Van den Berghe zich op de onderhuidse spanningen tussen de geslachten. In Wezens is deze dualiteit onmiskenbaar aanwezig. De centrale figuren – een naakte man en vrouw – zweven boven een abstract weergegeven stad. De man, tenger en met opgetrokken knieën, lijkt in een knielende houding te zweven. Met gesloten ogen en een uitgestoken arm wijst hij de vrouw op iets buiten het beeldvlak, alsof hij haar wil leiden naar een onbekende bestemming. De vrouw, robuust en haast Permekiaans van gestalte, volgt met haar blik zijn gebaar, maar haar massieve lichaam straalt twijfel en weerstand uit. Haar hoofd is in profiel weergegeven, terwijl haar torso frontaal is geschilderd, wat haar innerlijke tweestrijd benadrukt.
De kracht van Wezens ligt in zijn complexe compositie en het spel van spanningen tussen de figuren. Links van het centrale paar staat een forsgebouwde man, gehuld in een witte monnikspij. Hoewel hij lager in het beeldvlak is gepositioneerd, volgt ook hij de aanwijzing van de zwevende man, zijn gezicht vol verbazing en devotie. Rechts staat daarentegen een raadselachtige figuur, gehuld in een aardkleurig gewaad. Zijn blik wijkt af van de andere personages en richt zich eerder tot de toeschouwer. Deze figuur, met een verweerd en expressief gelaat, breekt de interne dynamiek van het tafereel en introduceert een nieuwe spanning: is hij getuige, buitenstaander of een alter ego van de kunstenaar? De aardse tinten – oker, bruin, grijs en diep rood – versterken het rauwe karakter van het werk. Van den Berghe paste een pasteuze schildertechniek toe, waarbij dikke lagen verf werden aangebracht en vervolgens deels werden afgeschraapt of uitgeveegd. Dit geeft het oppervlak een korrelige textuur en benadrukt de vergankelijkheid van de afgebeelde figuren.
Wezens roept existentiële vragen op over leiderschap, spiritualiteit en menselijke relaties. De gesticulerende man lijkt de rol van een spirituele gids op zich te nemen, een Christusachtige figuur, hoewel hij geen stigma’s draagt. De compositie wekt de suggestie van een verrijzenis, maar de ambiguïteit blijft bestaan: is dit een moment van verlichting of juist van vervreemding? De vrouw lijkt gevangen tussen haar aardse instincten en de oproep tot transcendentie. De monnik belichaamt devotie, terwijl de raadselachtige figuur rechts een meer kritische of sceptische aanwezigheid vertegenwoordigt.
Deze gelaagdheid van betekenissen is kenmerkend voor Van den Berghe’s werk uit de vroege jaren 1930. In tegenstelling tot zijn eerdere expressionistische doeken, waar kracht en kleur de boventoon voerden, zoekt hij hier naar een diepere psychologische lading. Zijn figuren zijn niet langer uitsluitend dragers van emotie, maar complexe symbolen van de menselijke conditie.
Frits Van den Berghe heeft met werken als Wezens zijn plaats veroverd binnen de internationale kunstgeschiedenis. Zijn vermogen om expressionistische intensiteit te combineren met surrealistische vervreemding maakt zijn oeuvre uniek. In Wezens weerklinkt de invloed van Europese avant-garde stromingen, maar het werk behoudt een uitgesproken persoonlijke signatuur. De thematiek van vervreemding en existentiële strijd plaatst hem in de lijn van kunstenaars als James Ensor en Edvard Munch, terwijl zijn plastische experimenten verwantschap vertonen met het werk van Oskar Kokoschka en George Grosz. Wezens is niet slechts een schilderij; het is een visueel essay over menselijke driften, spirituele zoektocht en sociale isolatie. Het blijft tot op vandaag een krachtig en intrigerend kunstwerk, dat de complexiteit van Van den Berghes visie op de mens treffend verbeeldt.
- 1999, Oostende, PMMK, Retrospectieve Frits Van den Berghe, 16.10.1999-13.02.2000, cat.no. 139.
- Baronian, J.-B., Dictionnaire amoureux de la Belgique (Parijs: Editions Plon, 2015).
- Boyens, P., Sint-Martens-Latem. Kunstenaarsdorp in Vlaanderen (Tielt: Lannoo, 1992), p. 528 (ill.).
- Boyens, P., Frits Van den Berghe: Oeuvrecatalogus (Gent: SD&Z, 1999), p. 318-319, 461, no. 762 (ill.).
- Boyens, P. & G. Marquenie, Retrospectieve Frits Van den Berghe, tent.cat. (Oostende: PMMK, 1999), p. 168-169, no. 139 (ill.).
- Boyens, P., Sint-Martens-Latem. Kunstenaarsdorp in Vlaanderen (Tielt: Lannoo, 1992), p. 528 (ill.).
- Boyens, P., Frits Van den Berghe: Oeuvrecatalogus (Gent: SD&Z, 1999), p. 318-319, 461, no. 762 (ill.).
- Boyens, P. & G. Marquenie, Retrospectieve Frits Van den Berghe, tent.cat. (Oostende: PMMK, 1999), p. 168-169, no. 139 (ill.).
Dit vindt u misschien ook leuk
Frits Van den Berghe
(1883 - 1939)
Wezens / Zwevende figuren
